28-jan-2020 In juni 2019 werden tien Nederlandse nestjonge rode wouwen uit vier verschillende provincies voorzien van een GPS-GSM logger. Alle gezenderde vogels vlogen succesvol uit, waarbij ze de eerste weken niet verder dan een paar honderd meter van het nest rondhingen en waarschijnlijk nog door hun ouders werden gevoerd. De vogels verlieten tussen half juli en half augustus hun geboortegebied, in de meeste gevallen op een leeftijd van 74-80 dagen en een enkele vogel wat later. Dat betekent dat de jongen gemiddeld ongeveer drie weken na uitvliegen onafhankelijk werden. Het vertrek uit het broedgebied verliep niet geleidelijk, maar de vogels begonnen direct flinke afstanden af te leggen, tot wel honderden kilometers van de nestplaats.
De eerste maanden
De eerste maanden van zelfstandigheid kenmerkten zich door zwerven over grote afstanden, waarbij de meeste wouwen uiteindelijk vooral in Duitsland terecht kwamen. Het jongste zenderjong uit het Limburgse nest in Mechelen stierf daarbij al op zijn eerste dag van onafhankelijkheid, door een aanvaring met een wind turbine in de Duitse Eifel (zie natuurbericht). Op 1 september stierf een Overijsselse vogel uit de Haar in de buurt van Osnabrück. Dit jong bleek ernstig vermagerd en is ingevroren. Later zal de doodsoorzaak worden onderzocht. De overige acht vogels zijn op dit moment nog in leven en online hier te volgen.
In de braakballen vonden we de resten van 25 veldmuizen, 3 woelratten, 1 bruine rat, 1 kip en 2 loopkevers.
Muizenrijke gebieden
Plekken waar enkele vogels in de eerste maanden van zelfstandigheid langdurig verbleven werden gekenmerkt door akkers met graan en koolzaad en voor een klein deel grasland. We zijn daar eens rond gaan kijken en het bleek dat het er stierf van de veldmuizen. Dat de wouwen er ook daadwerkelijk van veldmuizen leefden, werd bevestigd door de inhoud van de braakballen, verzameld op een tweetal slaapplaatsen. In de braakballen vonden we de resten van 25 veldmuizen, 3 woelratten, 1 bruine rat, 1 kip en 2 loopkevers. Het aandeel veldmuizen is daarbij waarschijnlijk sterk onderschat, omdat er voornamelijk haar en soms enkele kiezen werden teruggevonden.
begin december gedroegen ze zich meer stationair maar vlogen tot wel 20 km van de slaapplaats om te foerageren.
Trek en overwintering
Vermoedelijk toevallig, vertrok van de gezenderde jongen de eerstgeborene (Junne, Overijssel) ook het eerst naar het winterverblijf. Al half september zette deze vogel strak koers naar het zuiden en bereikte Spanje begin oktober. De andere vogels vertrokken veel later en hun reis verliep trager, met meer stop-overs. Twee vogels vlogen tot in Zuid-Frankrijk aan de voet van de Pyreneeën (regio Pyrénées Atlantiques), de rest arriveerde uiteindelijk in Spanje in de regio’s Cantabrië (2), Baskenland (1), La Rioja (1) en Castilië en Léon (2). Ook in de wintergebieden maakten de meeste vogels aanvankelijk diverse zwerftochten, mogelijk om goede voedselgebieden te ontdekken. Vanaf november – begin december gedroegen ze zich meer stationair maar vlogen tot wel 20 km van de slaapplaats om te foerageren. Ook hier zitten ze, net als in de nazomer, zonder uitzondering in agrarische gebieden, veelal in de buurt van kleine boerengemeenschappen. Voor wie meer wil lezen over de wouwen: Terreingebruik, dispersie en sterfte van jonge rode wouwen in Nederland. Voortgangsrapport 2019 door Stef van Rijn en Willem van Manne.
Windturbines
De meeste vogels verbleven in de nazomer en het najaar in gebieden met één of enkele windparken. Zo verbleef vogel ‘Junne’ korte tijd in het windpark waar “Mechelen 2” eerder sneuvelde, in de meeste gevallen zelfs dichtbij diezelfde turbine. De bezochte windparken waar vogels verbleven waren klein (2-14 turbines) en lagen voornamelijk in Duitsland. De zenders werden zo ingesteld dat ze binnen de windparken driedimensionale hoge resolutiedata verzamelden, met elke 3 seconden een positie. Deze gedetailleerder gegevens worden in een later stadium uitgewerkt om o.a. vermijdingsgedrag en aanvaringsrisico’s te kunnen kwantificeren, net zoals GKA voor bruine- en grauwe kiekendieven heeft gedaan. Tijdens de trek en in de wintergebieden was tot dusver geen sprake van verblijf in windparken.
Het onderzoek is een initiatief van onderzoekers Stef van Rijn en Willem van Manen en wordt uitgevoerd in samenwerking met Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels. Het project is mogelijk gemaakt door de Provincies Limburg en Drenthe. Een deel van de zenders is gesponsord door Werkgroep Roofvogels Nederland (4), Vogelwerkgroep Noordwest-Achterhoek (2) en Jeroen de Bruijn (1).
Titelfoto: Nest uit de Haar (Overijssel) waarvan het oudste jong werd uitgerust met een GPS-zender. 9 juni 2019 © Warner Jan de Wilde