Gepubliceerd op NatureToday, 03-nov-2022
Aangepast beheer van dijken biedt kansen om natuurwaarden in agrarisch gebied te vergroten. Slaperdijken die tot 1 juli rusten, vormen samen met aangeplant struweel, veilige broed- en foerageergelegenheid voor boerenlandvogels en ook muizen- en insectenpopulaties kunnen zich ontwikkelen. Dit blijkt uit resultaten van het pilotproject ‘Natuurrijke Slaperdijken Groningen’.
De pilot ‘Natuurrijke Slaperdijken Groningen’ is gestart in 2020, een samenwerking tussen Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels, Landschapsbeheer Groningen en Vogelbescherming Nederland. Het doel van de pilot is de natuurwaarden op de slaperdijken te versterken en zo een positieve bijdrage te leveren aan de basiskwaliteit van het agrarisch gebied in de provincie Groningen. Om de effecten te onderzoeken vindt er intensieve monitoring plaats, waarbij dijkvakken met aangepast beheer van deelnemende agrariërs aan de pilot worden vergeleken met referentie dijkvakken.
Muizen en wintergasten
Net als in het voorgaande jaar werd er in 2021 duidelijk meer muizenactiviteit waargenomen in dijkvakken van deelnemers (Figuur 1). De slaperdijken bleken in de winter tevens aantrekkelijk voor diverse soorten vogels, waaronder enkele bijzondere soorten. Bijzondere wintergast in 2022 was bijvoorbeeld de grote pieper die twee keer werd waargenomen in het vroege voorjaar. Ook lieten zich afgelopen winter regelmatig groepjes grauwe gorzen (3-4 individuen) zien, zij vonden een beschutte plek in het riet aan de voet van de slaperdijk. In dijkvakken van deelnemers werden iets meer roofvogels en flink meer kleine zangvogels gezien (Figuur 1). Bij de roofvogels werden vooral meer torenvalken gezien, bij de zangvogels waren met name spreeuw, graspieper, frater en rietgors verantwoordelijk voor het verschil. Zangvogels komen veelal voor in groepjes van sterk variërende grootte, hierdoor is het lastig om verschillen in aantallen te verklaren, maar mogelijk vonden zij meer voedsel op de dijkvakken van deelnemers. .
Vogelakkers langs de slaperdijk
Naast de slaperdijken in Oost-Groningen zijn vier vogelakkers aangelegd, met als doel om optimaal foerageergebied te creëren voor muizenetende roofvogels. De vogelakkers bestaan uit een perceel met een meerjarig eiwitgewas (meestal luzerne of klaver) met daarin brede stroken natuurbraak. In de winters van 2020-2021 en 2021-2022 zijn de vogelakkers bezocht door respectievelijk 21 en 23 verschillende soorten vogels. Hierbij waren zaadetende zangvogels zoals putters, graspiepers, groenlingen, kneuen en fraters. Roofvogels als de blauwe kiekendief, bruine kiekendief, buizerd, ruigpootbuizerd, smelleken en torenvalk wisten eveneens de vogelakkers te vinden.
Rustig broeden op de slaperdijk
Slaperdijken bieden door het extensievere maaibeheer geschikt broedhabitat voor verschillende soorten vogels. Grondbroeders zoals blauwborst, grasmus en roodborsttapuit verstoppen hun nest bijvoorbeeld in hoge graspollen of struweel. Rietzangers en kleine karekieten kiezen voor een plekje in struiken of riet langs de sloten aan de voet van slaperdijken. Doordat er in dijkvakken van deelnemers tijdens het broedseizoen niet gemaaid en begraasd wordt, ontstaat er veilig broedhabitat met hogere vegetatie. In het broedseizoen van 2021 hebben er net als in 2020 inderdaad meer vogels in dijkvakken van deelnemers gebroed dan in dijkvakken die niet in de pilot meedoen (Figuur 2). Daarnaast bieden de slaperdijken foerageergelegenheid aan bijvoorbeeld spreeuwen, zwaluwen en tapuiten die zich tegoed doen aan diverse insecten. Blauwe kiekendief en velduil, belangrijke doelsoorten in het Waddengebied, werden in het broedseizoen incidenteel waargenomen. Intrigerend was de waarneming van een velduil op 31 mei op een slaperdijk in noord Groningen.
Voorkeur van spinnen en loopkevers voor aangepast beheer
De gouden schallebijter (Carabus auratus) was, net als vorig jaar, een veel en graag geziene gast op de slaperdijken en kwam in grotere aantallen voor op dijkvakken van deelnemers. Deze soort is indicatief voor open, niet zwaar bemeste cultuurlandschappen en heeft een voorkeur voor dijken op leem-, kalk- of kleigrond zoals in het Oldambt. Gouden schallebijters planten zicht voort in de bodem, wat op de slaperdijken zonder verstoring kan aangezien er geen grondbewerkingen plaatsvinden. Andere leuke soorten loopkevers die in 2020 niet, maar in 2021 wel werden waargenomen waren de groene snelloper en kruissmalkop. De aantallen loopkevers op dijkvakken van niet-deelnemers waren afgelopen jaar beduidend lager dan bij deelnemers (Figuur 3). Ook spinnen werden meer aangetroffen bij deelnemers en zijn indicatief voor extensief beheerde structuren en percelen. Zowel spinnen als loopkevers zijn carnivoren en daardoor indicatief voor het voorkomen van andere kleine insecten, larven, slakken en wormen.
Dit jaar, 2022, is het laatste jaar van deze driejarige pilot. Ook in dit laatste jaar is de monitoring van vogels, veldmuizen en insecten voortgezet. Aangezien verschraling van de vegetatie en ontwikkeling van insectenpopulaties tijd kost, is het spannend om te zien of de trends die we in 2020 en 2021 zagen zich in 2022 hebben voortgezet. Begin volgend jaar zullen de resultaten van 3 jaar monitoring verder uitgewerkt worden om de effecten van het aangepaste beheer zo volledig mogelijk in kaart te brengen en ook tussen jaren te vergelijken.
Tekst: Yvonne Roelofs & Sylvia de Vries, Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels; Jules Bos, Vogelbescherming Nederland
Foto’s: Gerard Sterk, Carmen Rademaker, Hilvert Huizing, GKA (grafieken)
Illustratie: Elwin van der Kolk