23-juli-2024 – Zoals dat gaat met veldmuizen, na een piekjaar komt een daljaar. Vorig jaar konden we nog jubelen over recordaantallen jonge grauwe kiekendieven, dit jaar breken we misschien wel laagterecords. We zien opvallend weinig nesthoudende paren, kleine legsels en vooral weinig kuikens. Ook de gezenderde buizerds die we volgen in het kader van een windmolenonderzoek laten magere broedresultaten zien: gemiddeld 0.8 jong per nest (n=6) tegen 2.3 jong per nest in 2023 (n=7).
Wat betreft de grauwe kiekendief (voorlopige aantallen): we hebben landelijk bijna evenveel paren als vorig jaar, maar het aandeel succesvolle paren haalt vermoedelijk nauwelijks de 30% terwijl dat vorig jaar 71% was! Ook de legselgrootte is met 3.0 eieren per nest aanmerkelijk lager (4.0 ei per nest in 2023). De succesvolle nesten hebben slechts 1-2 jongen per nest (gemiddeld 1.8, n=9), terwijl dat vorig jaar nog 3.5 was (n=44).
Het houdt allemaal rechtstreeks verband met de lage veldmuizenstand, en de kiekendieven zijn kennelijk niet in staat om voldoende alternatieve prooien te vangen. Dit vermoeden lijkt te worden bevestigd door een dit jaar verhoudingsgewijs veel groter aandeel kiekendieven dat in natuurgebieden broedt (zoals op de kwelder en in het Lauwersmeer). We vermoeden dat deze kiekendieven zijn uitgeweken omdat er op de akkers onvoldoende prooidieren beschikbaar waren.
In dit verband, het ontbreken van voldoende alternatieve prooien lijkt echt een West-Europees probleem; in Zuid- en Oost-Europa zijn de dalen in muizenarme jaren veel minder diep. Opnieuw een signaal dat er in Nederland qua natuurbescherming in het landelijk gebied nog een behoorlijke opgave ligt.
Titelfoto: We zien het ook bij de prooien: er worden door de mannetjes verhoudingsgewijs veel vogels aangevoerd. © Bé Eelsing
Tekst: Olaf Klaassen & Toni Hoenders, Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels