In 2012 zijn we gestart met het twee keer per winter organiseren van een Integrale Roofvogeltelling. In eerste instantie om belangrijke gebieden in kaart te brengen van overwinterende ruigpootbuizerds en blauwe kiekendieven, maar uiteindelijk ook om een beter beeld te krijgen van alle overwinterende muizeneters. Het maakt duidelijk welke gebieden belangrijk zijn voor overwinterende roofvogels in Nederland. Inzichten die ons kunnen helpen met het beschermen van soorten, onder andere door het formuleren van gerichte maatregelen ter verbetering van de winteroverleving. Door de jaarlijkse herhaling krijgen we inzicht in hoe groot de verschillen kunnen zijn tussen de winters. De afgelopen twee winters zijn een goede illustratie ervan, want waar zijn bijvoorbeeld alle kiekendieven en torenvalken gebleven?
Resultaten 21/22 december 2024
Er zijn bij de decembertelling van deze winter zo’n 52 mensen op pad geweest om roofvogels en reigers te tellen. Een groot deel van Flevoland, de kuststreek van Friesland en delen van Groningen zijn daarbij doorkruist, maar ook in gebieden in Noord-Holland, Zuid-Holland, Drenthe, Overijssel en Gelderland zijn muizeneters genoteerd en zelfs een gebiedje net over de grens in Duitsland wordt tegenwoordig meegenomen.
Ondanks het slechte weer met harde wind, bewolkte grijze dagen en veel buien zijn er gelukkig toch nog wat vogels gezien. In sommige gevallen is de teldag noodgedwongen een dag verplaatst naar de vrijdag of maandag, die tellingen nemen we ook mee. Als we de resultaten vergelijken met een jaar eerder (figuur 1) valt op dat ze veel lager uitvallen, terwijl er deze winter nota bene meer gebieden zijn geteld (30 in 2024 tegen 22 in 2023). Dat zegt veel over de sterk afgenomen veldmuizenstand afgelopen jaar.

Figuur 1. Aantallen muizenetende roofvogels, uilen en reigers tijdens de integrale roofvogeltellingen in de winters 2023/2024 en 2024/2025. Tussen haakjes het aantal getelde gebieden.
Resultaten 15/16 februari 2025
Bij de afgelopen telling in februari werden van bijna alle soorten nog minder vogels waargenomen. Met name het lage aantal blauwe (maar ook bruine) kiekendieven valt op (figuur 2 en 3). Ook zijn er nauwelijks ruigpootbuizerds gezien. Deze soort wordt al jaren steeds minder in ons land gezien. Een paar soorten zijn juist iets meer gezien, met name de aantallen van zeearend springen in het oog. Maar liefst 60 exemplaren werden geteld, met de grootste aantallen in Flevoland. De toename van de zeearend als broedvogel zien we dus duidelijk terug in de aantallen overwinteraars. Wij tellen natuurlijk altijd al torenvalken, maar in dit Jaar van de Torenvalk is het extra leuk om deze soort goed in de gaten te houden. De timing van 2025 lijkt wat ongelukkig als we naar de aangetroffen aantallen van de afgelopen februaritelling kijken: slechts 67 exemplaren tegen 359 een jaar eerder. Voor meer informatie over het Jaar van de Torenvalk zie https://sovon.nl/tellen/telprojecten/jaar-van-de-torenvalk

Figuur 2. Verspreiding en aantallen blauwe kieken tijdens de twee integrale roofvogeltellingen in winter 2024/2025.

Figuur 3. Vaste roofvogelroute die al jaren trouw geteld wordt door Danny Gerrets en Hans van der Snoek met waarnemingen van buizerds. Deze telling net als in december weer geen blauwe kieken, wat opmerkelijk is voor deze route.
Tekst: Jitty Hakkert, Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels
Figuren: Yvonne Roelofs, Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels
Foto’s: Olaf Klaassen Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels