Gele kwikstaart blijft boeien
Raymond Klaassen
Afgelopen jaar hebben we voor het derde jaar op rij onderzoek naar de broedbiologie van de gele kwikstaart gedaan. Een soort die het nog relatief goed doet, ook op plekken waar intensief geboerd wordt. We vragen ons of hoe de Gele Kwikstaart dat voor elkaar krijgt, vooral ook omdat het met andere ‘akkerzangvogels’ zoals de Veldleeuwerik zo slecht gaat.
In 2019 heeft student Bram Ubels van de Radboud Universiteit Nijmegen zich op het leven van de gele kwikstaart gestort. Bram heeft veel tijd en energie gestoken in het zoeken van nesten, en het vangen en kleurringen van de oudervogels. Op beide fronten heeft hij belangrijke innovaties gedaan om efficienter te kunnen werken. Voor het vinden van nesten ontwikkelde hij een simpel sleepsysteem waarmee hij, fietsend door de spuitsporen, broedende vogels veel gemakkelijker kon opsporen. Het bleek namelijk dat broedende vrouwtjes, als ze eenmaal hun legsel compleet hebben, vast op het nest blijven zitten, ook als de nestenzoekende onderzoeker vlak langs de nesten door het spuitspoor loopt. Met het sleepsysteem vliegen de vogels wel op, net zoals dat gebeurd wanneer er een tractor langs rijdt. Het fiets-sleep-systeem werd gecomplementeerd met een speelkaart tussen de spaken om het tractorgeweld enigszins te imiteren.
Voor het vangen van de volwassen vogels ontwikkelde Bram een ingenieuze vangkooi waarmee de oudervogels zich snel en gemakkelijk, veelal binnen het half uur, lieten vangen. Beide innovaties maakten het veldwerk efficient, waarmee Bram een veelvoud aan nesten heeft kunnen volgen. Ook heeft hij een groot deel van de lokale broedpopulatie weten te kleurringen, waardoor we volgend jaar een eerste inschatting kunnen maken van de overleving gedurende de winter.
Het onderzoek heeft laten zien dat Gele Kwikstaarten het landschap heel anders gebruiken dan Veldleeuweriken, wat ook de reden is dat gele kwikstaarten het relatief goed doen terwijl de veldleeuwerikpopulatie instort. Beide soorten broeden op de grond, in het begin vooral in graanvelden, maar daar houden de overeenkomsten eigenlijk gelijk op. Daar waar veldleeuweriken namelijk hun voedsel uit akkerranden en bermen halen, foerageert de gele kwikstaart juist vooral in de gewassen zelf, waardoor ze minder afhankelijk van maatregelen als akkerranden of ecologisch beheerde bermen zijn. Ook verschillen de soorten in de plek waar ze hun tweede broedsel hebben. Veldleeuweriken maken de ongelukkige keuze om in intensief beheerd grasland te broeden, waar ze keer op keer worden uitgemaaid. Gele Kwikstaarten kiezen voor veiliger gewassen zoals aardappels, waardoor tweede broedsels wel succesvol kunnen zijn.
Na drie jaar gele kwikstaarten onderzoek beginnen we een goed beeld te krijgen over de ecologie van de soort. Diverse vrijwilligers hebben hier een belangrijke rol bij gespeeld, met name de mensen die mee hebben geholpen om de foerageervluchten van de vogels in kaart te brengen. Ook in 2020 zal het onderzoek een vervolg krijgen. Eén ding dat we graag zouden willen doen is het in kaart brengen van de voedselvluchten in verschillende gebieden. Tot nu toe hebben we vooral op en rondom de boerderijen van Peter Harry Mulder en Geuko ten Have gekeken. We hebben aanwijzingen dat de vogels grotere afstanden vliegen, en dus ook harder moeten werken, in intensievere landbouwgebieden, iets dat we graag in kaart willen gaan brengen.
Dit onderzoek wordt gesteund door het Prins Bernhard Cultuurfonds en de Pronvincie Groningen.