Hoe vang je als vogel een sprinkhaan met minimale moeite?
Reisblog Senegal door Wim Mullié
Een team van Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels en andere partners uit het Dutch-African Landbird Initiative (DALI) is momenteel in Senegal om de monitoring en het onderzoek naar landtrekvogels weer op te starten.
25-februari-2025 – Na de telling op de slaapplaats van grauwe en bruine kieken, die in ons vorige bericht werd beschreven, zijn we de volgende avond groepjes grauwe kieken achterna gereden om te kijken waar ze gingen slapen. Dit leverde een tweede slaapplaats (B) op, die echter beduidend kleiner was dan die van de vorige avond: 200 exemplaren.
Een man steppenkiek die Almut ontdekte was de kers op de taart. Het lijkt erop dat de grootschalige aktiviteiten in Khelcom om hooi te oogsten voor een dusdanige verstoring zorgen dat de kiekendieven zich over een veel groter gebied zijn gaan verspreiden om te overnachten, hetgeen het zoeken naar slaapplaatsen aanmerkelijk bemoeilijkt. Ook lijken op basis van onze eerste gegevens de totale aantallen in Khelcom fors te zijn afgenomen. De twee volgende dagen bleken de aantallen op de eerst gevonden slaapplaats met meer dan de helft te zijn afgenomen hetgeen ook wijst op een verstoord ritme. Erg leuk was de tweede waarneming van een man steppenkiek, ontdekt door Toni, op 23 februari die richting slaapplaats B vloog, mogelijk hetzelfde individu.
We zijn nu ook alweer drie dagen in de weer om transecten te tellen op sprinkhanen. Door met vier teams simultaan te opereren kunnen we nu dagelijks tien telpunten van ieder vier transecten tellen. We zullen echter niet alle 92 telpunten kunnen tellen in de tijd die ons nog rest, maar we zullen zeker een zestigtal kunnen doen. De meeste tijd zijn we kwijt met het rijden van de ene site naar de volgende, omdat wegen of tracks soms ontbreken en we omwegen moeten maken of dwars door geoogste akkers moeten rijden hetgeen niet erg comfortabel is voor de mensen achter in de auto. We hebben ook frequente discussies over methodologische aspecten van deze tellingen zodat ze niet alleen vergelijkbaar in de tijd zijn maar ook zo zinvol mogelijke informatie opleveren.
Sprinkhanen vormen het hoofdvoedsel van de overwinterende grauwe kieken in Khelcom. Deze moeten eerst worden opgespoord alvorens ze kunnen worden gevangen. Hoe anders doen kleine torenvalken en zwarte wouwen dat. Daarvan zagen we op 23 februari een paar mooie staaltjes. De kleine torenvalken zoeken naar groepen fouragerende koereigers. Deze laatsten struinen in dichte groepen van enkele honderden individuen het gras af naar sprinkhanen, die vaak ontsnappen door weg te vliegen. Daarvan maken de kleine torenvalken dankbaar gebruik door te zigzaggen boven de koereigers en vliegensvlug de wegvliegende sprinkhanen in de vlucht te grijpen. De zwarte wouwen hebben een vergelijkbare strategie, alleen volgen ze geen koereigers maar schapen. Deze voedselassociaties zijn voordelig voor de “acridivoren” zonder nadelige gevolgen voor de verstoorders van de sprinkhanen: we noemen zulk gedrag commensalisme. in mijn hoofdstuk “Birds, Locusts and Grasshoppers” in “Living on the edge” kun je enkele foto’s vinden van kleine torevalken die koereigers volgen. We vonden meerdere baobabs waarin zwarte wouwen hadden overnacht met eronder tapijten van duizende braakballen.
Zwarte wouwen kwamen voorheen ook in Khelcom voor, maar kwamen vooral in beeld als er bushfires waren. Nu zijn ze echter ook aanwezig met vele honderden, volgens onze Senegalese partner Albert zelfs duizenden, individuen als sprinkhaanconsumenten zonder dat er bushfires zijn. Tot dusverre hebben we echter geen interacties met grauwe kiekendieven waargenomen, maar de wouwen jagen natuurlijk wel op dezelfde prooien als de kiekendieven en in die zin zijn het voedselconcurrenten, net als overigens de koereigers en de ooievaars die ook nog steeds in het gebied verblijven.
We ontdekten gisteren ook nog twee broedparen van de Verreauxs oehoe in de kroon van grote baobabs. In beide gevallen was een vogel zichtbaar op het nest terwijl in een geval het andere exemplaar van het paar op een nabijgelegen tak zat en z’n roze oogleden liet bewonderen. Deze uilen hadden meer geluk dan de zes paar witruggieren die vorig jaar broedden in het dorp Diabel, waar Albert woont en waar we ook onze basis hebben ingericht. Dit jaar was het eerste jaar dat deze bedreigde gierensoort niet in het dorp broedde sinds mensenheugnis. Het is nog niet duidelijk waardoor dit komt. Er werd gesproken van afschieten maar ook van vergiftigingen. Verontrustend is het wel, want witruggieren gaan hard achteruit in Senegal.
Khelcom heeft in de afgelopen jaren grote veranderingen ondergaan. Het areaal dat met pindas wordt verbouwd is fors uitgebreid, er zijn drie nieuwe Dara’s (religieuze nederzettingen) gevestigd, naast de bestaande 15. De hoeveelheid zwerfvuil is eveneens toegenomen, naast de aktiviteiten die samenhangen met het hooien, zodat het areaal ongestoord grasland sterk is verminderd. Het heeft er alle schijn van dat de verloedering van Khelcom in volle gang is en dat mijn voorspelling in Living on the Edge dat het hoogtepunt voor de kiekendieven waarschijnlijk al achter ons ligt aan het uitkomen is.
Deze expeditie naar Senegal wordt mogelijk gemaakt door Vogelbescherming Nederland en vindt plaats in het kader van DALI (Dutch African Landbird Initiative), in samenwerking met Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Rijksuniversiteit Groningen, Vogelbescherming Nederland en Université Gaston Berger.
Titelfoto: Slaapplaatstelling © Toni Hoenders