08-januari-2025 In tegenstelling tot grauwe kiekendieven broeden bruine kiekendieven voornamelijk in ‘natuurlijke’ habitats zoals moerassen en rietkragen. Een substantieel deel broedt echter ook in akkers. Deze nesten zijn lang onderbelicht geweest, omdat het beschermen van de zeldzamere grauwe kiekendief prioriteit kreeg. Intussen neemt de bruine kiekendief geleidelijk in aantal af in ons land, wat ons reden geeft om meer aandacht te besteden aan deze ‘akkerroofvogel’.
Bruine kiekendieven in akkers zijn immers voor hun broedsucces, net als grauwe kieken, voor een groot deel afhankelijk van nestbescherming. Ze mogen dan vroeger in het seizoen broeden dan grauwe kiekendieven, waardoor jongen in wintertarwe grotere kans hebben om uit te vliegen voor de oogst, maar hierdoor hebben ze ook een sterkere voorkeur voor wintergerst als broedgewas. Dit staat al vroeg in het seizoen hoog genoeg om een nest te verstoppen, maar het wordt vervolgens ook al vroeg geoogst, meestal begin juli. Ook voor bruine kieken is dat te vroeg om al vliegvlug te zijn. Voorheen werden nesten van bruine kiekendieven alleen opportunistisch beschermd door GKA, maar vanaf 2019 worden nesten actiever gezocht, beschermd en geregistreerd. Hier volgt een overzicht van het broedseizoen 2024 in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
Aantal broedparen
In totaal werden er in Groningen, Friesland en Drenthe 111 broedparen bruine kiekendieven in akkers in kaart gebracht. Het grootste deel bevond zich in de provincie Groningen, en dan met name in de regio’s Noord- en Midden-Groningen (106). In Friesland werden 4 paren in akkers gelokaliseerd, in Drenthe 1. Het werkelijke aantal broedparen in akkers in deze provincies ligt ongetwijfeld hoger, maar ze worden gemist wegens het grote aantal nesten, de omvang van het broedgebied en het beperkte aantal nestenzoekers. De meerderheid van de broedparen koos voor wintertarwe als broedgewas (48), en bijna een kwart voor wintergerst (29). Daarnaast broedde er dit jaar een relatief hoog aandeel in maaigras (Figuur 1). Er werden ook paren in riet gelokaliseerd, maar deze worden hier buiten beschouwing gelaten.
Nestbescherming
Bij 25 nesten is een vorm van bescherming uitgevoerd. Bruine kiekendieven zijn gevoelig voor verstoring en het plaatsen van een kooi om predatie na de oogst tegen te gaan is daardoor niet mogelijk. Daarom had het de voorkeur om nesten met jongen van > 2 weken oud te verplaatsen op de dag van oogsten. Dit was alleen mogelijk wanneer er geschikt gewas in de buurt van het nest lag, dat voorlopig nog niet zou worden geoogst. Als de jongen < 2 weken oud waren ten tijde van oogst, of wanneer er geen geschikt alternatief gewas stond in de buurt van het nest, werd er gekozen voor het laten staan van een stuk gewas rond het nest, en al dan niet af te rasteren met kippengaas of een stroomhek. Het idee van het kippengaas komt uit Zeeland, waar Werkgroep Roofvogels Zeeland deze methode standaard toepast en oudervogels vrijwel altijd terugkeren naar het nest. Het kippengaas wordt op ruime afstand van het nest geplaatst en steekt niet boven het gewas uit. Dit jaar hebben we deze methode bij 6 nesten in Groningen toegepast. In alle gevallen kwamen de ouders terug op het nest nadat het gaas was geplaatst. Desondanks mislukten 3 van deze nesten, waarvan bij 1 van deze mislukte nesten predatie kon worden vastgesteld. Ook bij het afrasteren met stroomhek was het nestsucces 50%, al was dat een nóg kleinere steekproefgrootte van 2 nesten. Een stuk gewas laten staan zonder afrasteren was dit seizoen de meest succesvolle methode voor nesten die niet konden worden verhuisd. Echter speelt de tijd tot uitvliegen waarschijnlijk ook een rol bij het succes van de nestbescherming. Bij jonge jongen werd er misschien eerder geopteerd voor afrasteren, maar deze jongen hadden ook nog de langste (en gevaarlijke) weg te gaan tot uitvliegen.
Broedsucces
Van in ieder geval 61 van de 111 paren is vastgesteld dat ze een nest hadden. Van de rest van de paren is het niet bekend of zij zijn begonnen met de eileg. In ieder geval 30 van de nesten waren succesvol, en minstens 27 van de nesten zijn mislukt. Omdat bruine kiekendieven geen kooi rond het nest dulden, bezoeken we geen nesten vóórdat de oogst begint. Met een bezoek wordt een spoor door het gewas gemaakt waardoor predatoren het nest gemakkelijk kunnen vinden, en er is dan geen afrastering om het nest hiertegen te beschermen (het kippengaas en stroomhek kunnen pas op de stoppels worden geplaatst ná het oogsten). Hierdoor missen we gegevens, zoals de conditie van jongen en het exacte legbegin. Met een drone kan wel het aantal eieren of jongen in het nest worden bepaald en een grove schatting van de legdatum worden gemaakt. In totaal werden er 34 nesten bekeken met een drone om de inhoud van het nest vast te stellen. 26 van deze nesten bevatten op het moment van dronevliegen jongen, en het gemiddelde aantal jongen in die nesten was 2.7±1.0 per nest. Het minimum aantal uitgevlogen jongen was 58, gebaseerd op het aantal uitgevlogen jongen dat bij het nest gezien werd (Figuur 2).
Het werkelijke aantal uitgevlogen jongen zal hoger liggen omdat jongen buiten het nest soms niet goed zichtbaar zijn. Het gemiddelde minimum aantal uitgevlogen jongen per broedpaar was 0.67±1.05 (Figuur 3). De productiviteit is dus relatief laag in vergelijking met andere jaren, al was deze niet zo dramatisch als bij de grauwe kiekendieven. Het lage aanbod aan veldmuizen het afgelopen seizoen zal hierbij een rol hebben gespeeld. Mogelijk werden bruine kiekendieven hierdoor iets minder hard getroffen omdat er voor hen een breder scala aan alternatieve prooien beschikbaar is in het landschap.
Petje af naar vrijwilligers en agrariërs
In vergelijking met het beschermen van grauwe kiekendieven is het beschermen van bruine kiekendieven minder recht toe recht aan. Bruine kiekendieven zijn wat nestbescherming betreft kieskeurig en daarom is het bij ieder nest weer passen en meten om de kans op predatie en nestverlating te minimaliseren. Het afgelopen seizoen werden er verschillende beschermingsmethoden toegepast waarbij steeds het broedsucces werd genoteerd, zodat we hopelijk steeds meer leren over welke beschermingsmethodes in welke scenario’s leiden tot de meeste succesvolle nesten. Dergelijke waarnemingen hebben we grotendeels aan vrijwilligers te danken, waarvan er veel paraat stonden om met bevlogenheid de nesten op te zoeken, beschermen en te registreren. We willen hen hartelijk bedanken voor hun geweldige inzet. Ook willen we de agrariërs bedanken die het beschermingswerk elk jaar weer mogelijk maken.
Tekst en figuren: Toni Hoenders, Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels
Titelfoto: Maria Woortman