26-november-2024 2024 gaat de boeken in als een dramatisch slecht broedseizoen voor de grauwe kiekendief in Nederland. Dat het zo’n slecht jaar was, is niet direct terug te zien aan het aantal broedparen.
Aantal broedparen
2024 gaat de boeken in als een dramatisch slecht broedseizoen voor de grauwe kiekendief in Nederland. Dat het zo’n slecht jaar was, is niet direct terug te zien aan het aantal broedparen. Het landelijk totaal van 54 paar was namelijk vrijwel gelijk aan het gemiddelde in de afgelopen 10 jaar. Van deze 54 paar hadden er 48 een territorium in de provincie Groningen, 3 in Friesland, 2 in Flevoland en één in Overijssel. In de provincie Drenthe werd dit jaar geen broedpaar vastgesteld. Daarnaast zijn er nog 2 broedparen net over de grens in Rheiderland gelokaliseerd, waarbij van 1 paar 2 jongen uitvlogen. Deze Duitse paren worden in de rest van dit overzicht verder buiten beschouwing gelaten. Ondanks dat het areaal aan wintertarwe landelijk 25% kleiner was dan gebruikelijk (mede als gevolg van de natte weersomstandigheden in het najaar 2023), koos zoals gewoonlijk het overgrote deel van de broedparen voor dit gewastype om in te nestelen (figuur 1). Het aandeel broedparen in wintergerst was duidelijk lager dan in voorgaande jaren. Drie broedparen kozen voor een nestlocatie buiten het landbouwgebied (kwelder en natuurgebied), iets wat vrij uitzonderlijk is de laatste jaren.
Aantal beschermde nesten
In totaal werden er 18 nesten van grauwe kiekendieven beschermd. Van deze nesten kan de legelselgrootte worden bepaald, het uitvliegsucces en de jongen gekleurringd. Het beschermen gebeurt door het plaatsen van een raster (een kooi) of een stroomdraad. Daarnaast werden er nog 2 nesten ontdekt toen de jongen al vliegvlug waren. Van de 18 beschermde nesten mislukten er maar liefst 7 nog voordat de jongen uitvlogen. Het gemiddelde legbegin van de beschermde nesten, berekend aan de hand van de vleugellengte van de jongen bij het ringen, was 28 mei. Hiervan was het vroegste legsel op 16 mei en de laatste op 16 juni.
Broedsucces
De productiviteit, gemeten in het totaal aantal uitgevlogen jongen, was met slechts 20 jongen dramatisch laag (Figuur 2). De laatste keer dat er zo weinig jongen uitvlogen was in 1994. Het aantal grauwe kiekendieven in Nederland was toen nog in de herstelfase na bijna volledig uitgestorven te zijn eind jaren ’80.
Omdat het aantal broedparen dit jaar nog redelijk ‘op peil’ was, viel het aantal uitgevlogen jongen per broedpaar extreem laag uit: 0.37 jongen per broedpaar (figuur 3). Het lage aantal jongen kwam ook doordat er veel nesten mislukten: slechts 13 nesten resulteerden in één of meer uitgevlogen jongen. Bovendien lag het aantal uitgevlogen jongen van de nesten die wel succesvol waren ook nog eens laag: gemiddeld 1.5 uitgevlogen jong per succesvol nest. Dit lage aantal werd voor een deel al bepaald tijdens de eileg, want de legselgrootte was met 3.4 eieren per nest ook niet erg hoog. Maar vooral de daaropvolgende hoge jongensterfte heeft hieraan bijgedragen. Ter vergelijking: vorig jaar, toen de voedselomstandigheden een stuk gunstiger waren, waren 44 nesten succesvol, vlogen er 3.5 jongen uit per succesvol nest en lag het totale aantal uitgevlogen jongen op een recordhoogte van 155. Niet eerder waren de verschillen in twee opeenvolgende jaren zo groot.
Toelichting op het broedseizoen 2024
Hoewel het aantal broedparen niet ondergemiddeld was vergeleken met de afgelopen 10 jaar, was de productiviteit in de afgelopen 30 jaar niet eerder zo slecht. Een combinatie van een hoog aandeel mislukte of niet-beginnende paren, kleine legsels en hoge jongensterfte lag hieraan ten grondslag. Dat geen van de grauwe kiekendieven die met zender in het kiekengebied rondvlogen (Durk, Herman en Madeleine) het tot een nest met jongen wist te schoppen is in dit verband veelzeggend. Voedselgebrek lijkt een belangrijke rol hebben gespeeld. De veldmuizenstand is na het piekjaar 2023 vermoedelijk finaal ingestort, en de langdurig natte weersomstandigheden zijn daarin een factor van betekenis geweest. Bij het wegvallen van muizen ontbreekt het kennelijk aan voldoende alternatieve prooien om tot een nest, laat staan een succesvol nest te komen. Tekenend in dit verband is het relatief hoge aandeel broedparen dat uitweek naar natuurgebieden. Ook andere muizeneters in de broedgebieden van de grauwe kiekendieven in Groningen hadden het dit jaar moeilijk: zowel de zenderbuizerds van het promotieonderzoek van Tonio Schaub als de torenvalken gevolgd door stichting De Rode Wiekel noteerden qua broedsucces het slechtste jaar sinds het begin van hun monitoring. De jaarlijkse tellingen van muizensporen op geoogste percelen, en het dieetonderzoek door middel van het uitpluizen van braakballen (jaarlijks in de wintermaanden), zullen wellicht meer inzicht geven in de voedselbeschikbaarheid ten opzichte van voorgaande jaren.
Tekst en figuren: Toni Hoenders, Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels
Titelfoto: Jan Ploeger