Gepubliceerd op NatureToday, 06 augustus 2023
2023 gaat de boeken in als een topjaar voor de grauwe kiekendief. Qua reproductie althans, want niet eerder sinds 1990 werden er zo veel jongen geboren. En dat is goed nieuws, want de grauwe kiekendief is in Nederland nog steeds een behoorlijk zeldzame broedvogel. Voor een duurzame toekomst heeft de soort echter een rijker boerenland nodig, want het is niet ieder jaar hosanna in kiekendievenland.
Braaklegging rond 1990 als redding
Als je grauwe kiekendieven wilt zien moet je in Groningen zijn. De uitgestrekte graanvelden daar herbergen een broedpopulatie van rond de 40-50 paar. Deze populatie vestigde zich in Oost-Groningen in de jaren negentig van de vorige eeuw door de grootschalige braaklegging om de graanoverschotten te beteugelen. Dit leverde meteen extreme hoeveelheden veldmuizen op, het stapelvoedsel voor deze elegante roofvogel. Daarnaast boden de graanvelden een veilig broedhabitat, herinnerend aan de grassteppes waar ze van origine vandaan komen. De braaklegging kwam op een gunstig moment want de grauwe kiekendief was bijna uitgestorven in Nederland.
Nestbescherming cruciaal
De grauwe kiekendief bleek een blijvertje. Hier moest echter wel hard voor worden gewerkt, want door het broeden in het graan zijn ze kwetsbaar bij de oogst. Nesten moeten worden beschermd om te voorkomen dat ze worden uitgemaaid. Dat beschermen gebeurt door het nest rondom met gaas af te zetten, met een zogenaamde kooi (zie foto). Altijd in samenwerking en overleg met de boer natuurlijk. Een bijkomend voordeel van zo’n kooi is dat de jongen ook zijn beschermd tegen grondpredatoren als vos en kat. De nestbescherming krikt zodoende het broedsucces op, wat vervolgens een belangrijke motor achter het herstel van de populatie blijkt te zijn.
Supergrote legsels
Dat er dit jaar zoveel jongen zijn, komt omdat er relatief veel veldmuizen zijn. Veel muizen betekent veel broedparen, veel eieren en daarmee veel jongen in de nesten. Wat betreft het aantal broedparen is 2023 niet eens zo’n superjaar, in totaal zijn er 62 paren geteld. Een stuk lager bijvoorbeeld dan in 2020 toen er maar liefst 80 paartjes een broedpoging ondernamen. Dat jaar volgde overigens op het vorige topjaar qua broedsucces (2019). Als dit patroon zich herhaalt, kunnen we voor volgend jaar misschien wel een nieuw record aan aantallen broedparen verwachten, als de muizenstand dan tenminste ook voldoende hoog is.
Dit jaar zijn dus de legselgroottes opvallend hoog. Er waren zelfs twee zes-legsels wat zeer uitzonderlijk is. Tijdens het ringen, als de jongen rond drie weken oud zijn en voor onderzoek worden gemeten, bleken vier of vijf jongen eerder regel dan uitzondering. Vooral door de grote legsels is dit jaar het record uit 2019 (142 jongen) gebroken. De teller lijkt dit jaar uit te komen op 156 uitgevlogen jongen (zie onderstaande grafiek).
Afhankelijkheid van muizen
De aantallen broedparen en het aantal jongen deinen dus mee met de muizenstand. In een jaar met weinig muizen is het armoe troef met weinig broedparen, kleine legsels en weinig jongen. Juist in recente jaren waren er meerdere van zulke ondermaatse seizoenen. Dat is terug te zien in onderstaande figuur, met het gemiddeld aantal uitgevlogen jongen per broedpaar. De grauwe kiekendieven weten dan onvoldoende alternatieve prooi in de vorm van jonge veldleeuweriken of gele kwikstaarten te vinden. Deze afhankelijkheid van muizen is een slecht teken en een van de redenen dat de populatie zich nog steeds op een kwetsbaar laag niveau bevindt.
Nog lang geen veilig populatieniveau
Voor een Gunstige Staat van Instandhouding (GSvI) is berekend dat de populatie zou moeten doorgroeien naar ruim 100 broedparen (zoals te lezen in dit Sovon-rapport). Om dat te bereiken zouden de kiekendieven ook in muizenarme jaren voldoende broedsucces moeten behalen. Oftewel, ze moeten terug kunnen vallen op voldoende vogelprooien, zoals in andere landen het geval is. Dat behoeft rijke akkervogelpopulaties, maar juist akkervogels staan in Nederland zwaar onder druk. De noodzakelijke verduurzaming van de landbouw biedt gelukkig allerlei aanknopingspunten voor het herstel van akkervogelpopulaties, mits daarin de juiste keuzes worden gemaakt. De grauwe kiekendief blijft als toppredator boven in de voedselpiramide een bruikbare graadmeter. Want als de akkervogelpopulaties zich weten te herstellen, gaan we dat direct terugzien in een beter broedsucces van de grauwe kiekendieven dat we door het beschermingswerk immers minutieus volgen.
De nestbescherming van kiekendieven door Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels wordt uitgevoerd met steun van Provincie Groningen, Provincie Flevoland, Vogelbescherming Nederland en het Bettie Wiegmanfonds.
Tekst: Raymond Klaassen, Olaf Klaassen & Almut Schlaich, Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels
Foto’s: Jan Ploeger (leadfoto: man grauwe kiekendief brengt muis bij nest met jongen); Toni Hoenders; Yannick Wouters; Bé Eelsing