17-oktober-2024 – De vrijwilligers die in de Noordwesthoek van de provincie Groningen actief zijn hadden een lang seizoen. Pas op 25 september (!) konden zij het beschermingsseizoen afsluiten. Dat had alles te maken met een extreem laat nest bruine kiekendieven.
Dit verhaal begint op 15 juli, als vrijwilligster Louwke in de buurt van Eenrum een bruine kiekendief vrouw opmerkt die invalt in een zomergerstperceel. We wisten wel van twee nesten in de nabijgelegen tarwepercelen, maar deze was nieuw. Twee dagen later was er wederom activiteit in het perceel en kon een globale locatie worden bepaald.
Omdat op 19 juli de beide andere nesten met een drone moesten worden gecontroleerd in verband met de aanstaande oogst, besloten we ook het zomergerstperceel eens te bekijken of er misschien een nest zou zijn. En inderdaad: een nest. Maar wat schetst onze verbazing, we zagen geen jongen maar vier eieren, en dat zo laat in het seizoen! Hoe zou dit aflopen? Geen van ons had ervaring met zo’n laat nest. Blijven observeren en het beste ervan hopen.
Regelmatig ging een van ons een kijkje nemen bij het perceel. Op 3 augustus was er een prooioverdracht, waarna de vrouw direct inviel. Een aanduiding dat er inmiddels jongen zouden zijn. Voor ons reden om nog eens met de drone te kijken. En jawel: drie jongen van misschien een week oud, eentje van mogelijk een paar dagen oud. Op 7 augustus hebben we het nest gemarkeerd en nog eens met de eigenaar overlegd. Diezelfde week wilde deze boer al oogsten en direct daarna het land bemesten met behulp van sleepslangen. Na veel overleg hebben we het besluit genomen om het nest te verplaatsen. Gelukkig hadden we hier al wel ervaring mee. Weliswaar niet over deze grote afstand, maar wellicht was het mogelijk om met twee verplaatsingen het nest op de veilige plek te krijgen.
Omdat we niet wisten hoe snel de ouders de nieuwe nestplaats zouden vinden, zorgde Saskia voor een paar muizen die we aan de jongen voerden. Na drie uur namen de ouders de voedertaak alweer van ons over. De volgende dag zagen we de ouders af en aan vliegen. Nadat ze opnieuw prooi hadden gebracht, verplaatsten we voor de tweede keer het nest met de jongen. Deze keer naar een hoekje van het perceel op een stuk van 7×7 meter, en extra beschermd met gaas. De totale afstand van het oorspronkelijke nest naar de definitieve plaats was 329 meter. Ook nu weer hebben we de jongen eerst met de hand gevoerd.
Daarna moesten we afwachten of de ouders terug zouden komen. Gelukkig was dit een zeer actief ouderpaar. Net als de dag daarvoor was de man als eerste weer in de buurt, die eerst de “oude” nestplek bezocht en vervolgens binnen 10 minuten de nieuwe locatie had gevonden. Gelukkig was de vrouw er ook binnen het uur met een prooi.
De volgende dag werd het perceel geoogst en gegierd. Nu was het voor ons een kwestie van geduld tot de jongen zouden uitvliegen. Best spannend, want regelmatig waren de ouders in gevecht met een paartje buizerds die in een nabije boom een nest hadden. Regelmatig bezoek aan het nest gaf info dat alles goed ging. De ouders brachten regelmatig een prooi.
Eind augustus werd het nog even spannend: we hadden een week lang geen activiteit gezien; tijd voor een intensievere observatie. Om de beurt gingen we kijken. Er bleek dat vooral de vrouw gebruik maakte van een sloot die ingeklemd lag tussen een maisperceel en riet. Zo kon ze voor ons ongemerkt het nest bereiken. Ze was alleen zichtbaar als ze het nest verliet.
Op 8 september zagen we voor het eerst een jong rondom het nest fladderen en zat er ook nog een jong op het nest. Maar waar was nummer 3? Na diverse bezoeken kregen we op 22 september (!) eindelijk uitsluitsel. Toen zagen we drie jongen ruziën om een prooi die de vrouw net had gebracht. Het nest was dus geslaagd met maar liefst drie uitgevlogen jongen! Eindelijk was het moment aangebroken dat wij de boel een paar dagen later konden opruimen. Nu is het wachten op het volgende seizoen.
Tekst: Vrijwilligersgroep kiekendieven Noordwest-Groningen
Foto’s: Saskia van Nijen