Icarus is niet alleen de naam van een overmoedige Griekse jongen die met vleugels van veren en was te dichtbij de zon vloog, maar nog veel interessanter de naam van een nieuw onderzoekssysteem die sinds het najaar van 2020 officieel in gebruik is. Met dit systeem kunnen relatief kleine zenders worden gebruikt om (zang)vogels, maar ook vleermuizen en in de toekomst waarschijnlijk zelfs insecten te volgen. Als enthousiast antwoord op deze nieuwe ontwikkeling worden internationale samenwerkingen op touw gezet om voor gehele broedvogelpopulaties de vliegroutes in kaart te brengen. Onder leiding van Kasper Thorup (University of Copenhagen) en Chris Hewson (BTO: British Trust for Ornithology), en in samenwerking met Martin Wikelski (Max Planck Institute of Animal Behaviour) is één van de soorten die met Icarus gevolgd gaat worden de in Europa broedende koekoek.
Ook GKA en de Rijksuniversiteit Groningen doen hier graag aan mee. Het is de bedoeling vooral individuen te vangen die hun eieren leggen in de nesten van andere akkervogels zoals bijvoorbeeld de graspieper. Ten slotte geldt dat als het met deze vogels slecht gaat ook de koekoeken, die als broedparasiet gespecialiseerd zijn in het misleiden van deze soorten, het moeilijk krijgen. De roep van de koekoek doet dus niet alleen denken aan het luiden van een koekoeksklok maar het ontbreken ervan is een alarmbel voor de gezondheid van het gehele akkerbouwsysteem.
Het is collega Raymond Klaassen al gelukt de eerste vijf individuen in Groningen te vangen en zenderen; waaronder koekoeken nabij de natuurinclusieve landbouwpilots op de Westeresch en Midwolder Bouwten, en een man en vrouw vlakbij Blauwestad, waar een experiment met tijdelijk aangelegde natuur aan de gang is. Het doel is in totaal tien Nederlandse koekoeken uit te rusten met een Icarus-rugzak die ons zal meenemen op hun migratie naar de wintergebieden en hopelijke terugkeer naar de broedgebieden volgende zomer.