30-september-2024 – Met de MAS-tellingen houden we een vinger aan de pols van de akkervogelpopulaties in ons land. In 2024 hebben we met 90 waarnemers zo’n 1500 telpunten bezocht in de Nederlandse akkergebieden. 

In vijf provincies hebben we in opdracht van provincies geteld, te weten Drenthe, Flevoland, Groningen (ook weidevogels in graslandgebieden), Noord-Holland en (in 2024 voor het eerst) Zuid-Holland. In andere provincies tellen we op eigen initiatief met hulp van vrijwilligers. Hopelijk dat in de nabije toekomst ook andere provincies zich willen aansluiten bij dit meetnet, dat samen met Sovon is opgezet.

De gele kwikstaart was de talrijkste broedvogel in de akkers, gevolgd door de kievit. Dit zijn al jaren de twee algemeenste akkervogelsoorten in dit meetnet. De tien meest algemene broedvogels staan in onderstaande tabel.

Naast de gebruikelijke soorten zijn er ook diverse zeldzame broedvogels genoteerd, zoals paapje, grauwe gors, kwartelkoning, slechtvalk, steppekiekendief, zeearend, velduil, smient, steltkluut, halsbandparkiet, tapuit, ijsvogel, raaf en zwartkopmeeuw. Hierbij moet wel vermeld dat zij mogelijk niet daadwerkelijk hebben gebroed. Eén waarneming van een vogel in geschikt broedhabitat is volgens de criteria soms al genoeg om hem als mogelijke broedvogel aan te duiden, maar dat wil niet zeggen dat er tot broeden is overgegaan. Nog opmerkelijkere soorten die zijn genoteerd als aanwezig in geschikt broedhabitat waren o.a. witgatje, oeverloper, beflijster, goudplevier, middelste zaagbek, pijlstaart en regenwulp. Van deze soorten is het natuurlijk niet waarschijnlijk dat ze echt hebben gebroed. Is dit erg? Nee, niet echt. Het gaat ons om de aantallen van de algemenere akkervogels en deze zeldzame of uitzonderlijke soorten kunnen we sowieso niet goed volgen in het MAS-meetnet.