21-okt-2020 Een relatief windstille nacht met weinig maanlicht is de beste tijd om uilen en Veldleeuweriken te vangen voor ringonderzoek, zeker in vogeltrekmaand oktober. Vorige week hadden we een dergelijke nacht en Hilvert Huizing was erbij om alles prachtig vast te leggen.
Opvallend genoeg heeft de Velduil zich niet één keer laten zien, maar daarvoor in de plaats konden we na elke vallende ster wel een andere uil uit het net halen. Of daar een oorzakelijk verband te vinden is, laten we even aan de verbeelding over. In een paar uur tijd werden 7 Ransuilen en 1 Kerkuil geringd. Erg mooi om te zien dat er onder deze 8 uilen maar liefst vier adulten waren. Bij Ransuilen is leeftijdsbepaling een kwestie van tot 6 kunnen tellen. Op de armpennen hebben Ransuilen die dit jaar geboren zijn namelijk 6 donkere bandjes waarbij de zesde vaak net onder de armendekveren valt. Adulte vogels (>1kj) hebben hooguit vijf, maar het vaakst vier zichtbare bandjes.
Bij Kerkuilen gaat het daarentegen juist bij de geslachtsbepaling om de breedte van de bandjes op de eerste of derde handpen (geteld van buiten naar binnen). Deze adulte vrouw (3kj) was nog actief aan het ruien en haar vierde handpen is nog aan het groeien terwijl de vijfde en zesde al nieuw zijn. Ook in de armpennen zijn nieuw veren zichtbaar, deze hebben grijzere banden en zijn als basiskleur iets minder oranje en dus koeler. Maar behalve op voor ons waar te nemen kleur, kunnen nieuwe veren ook met UV-licht worden onderscheiden van oude veren. De nieuwe veren lichten felroze op, terwijl de oude en meer gesleten veren blauw weerkaatsen.
Uiteindelijk werden er meer uilen dan Veldleeuweriken geringd, maar het bijzonderste bezoek aan het net was aan het eind van deze vangnacht een Waterhoentje. Dat zijn nog een andere poten dan de klauwen van een uil.
Foto’s en filmpjes: Hilvert Huizing