Promotietraject over interacties van roofvogels met windturbines
door Tonio Schaub
Naarmate het aantal wind- en zonneparken toeneemt, wordt het effect van “groene” energie op de natuur een steeds belangrijker onderwerp. Tenslotte is de vraag hoe we de energietransitie kunnen voltooien zonder dat dit ten koste gaat van de natuur, beslist niet makkelijk te beantwoorden.
In 2016-17 hebben wij op basis van onze omvangrijke GPS-loggerdata een gedetailleerde studie naar het aanvaringsrisico van kiekendieven met windturbines uitgevoerd. Met interessante resultaten, bijvoorbeeld dat hogere rotoren met meer afstand naar de grond voordelig zijn voor kiekendieven, dat kiekendieven in bepaalde mate windturbines weten te mijden, maar dat een windturbinepark in een van de kernbroedgebieden in Oost-Groningen wel degelijk tot een duidelijke achteruitgang van de broedpopulatie zou kunnen leiden (lees ook het natuurbericht over dit onderzoek).
Begin november is eindelijk het vervolgproject op dit onderzoek gestart, in de vorm van mijn promotieproject. Het is een samenwerking met de Franse kiekendievenonderzoeker Alexandre Millon van de Universiteit Aix-Marseille, de Rijksuniversiteit Groningen, en het Franse energiebedrijf Engie. De aanpak van het project is het in kaart brengen van het vlieggedrag van een reeks roofvogels in relatie tot windturbines op Europese schaal, met zenderdata als basis. Het doel is mogelijkheden te vinden waarmee windturbines en windparken kunnen worden neergezet met een zo klein mogelijke impact op de roofvogelgemeenschap in het gebied. Om dit de bereiken zullen we in de komende jaren doelgericht roofvogels in de omgeving van windturbineparken gaan zenderen.
Onder andere willen wij een nieuw zenderproject aan buizerds in Groningen beginnen, een soort die door haar algemeenheid tot nu toe nog redelijk onder-onderzocht is gebleven wat betreft de effecten van windturbines. En onze Franse partners zullen in 2021 beginnen met het zenderen van rode wouwen en slangenarenden. Daarnaast zullen wij met verschillende partners in het binnen- en buitenland samenwerken, om de door hun verzamelde zenderdata in andere gebieden en van andere roofvogelsoorten te kunnen betrekken in het onderzoek. Zo hopen we beter inzicht te krijgen in de samenhang van het soortspecifieke vlieggedrag en het aanvaringsrisico. Met als belangrijke doel maatregelen te vinden die niet slechts voor één, maar voor alle roofvogelsoorten positief uitpakken.
door Tonio Schaub