22-apr-2020 Tussen 23 maart en 5 april bereikten vier van de acht jonge rode wouwen Nederlandse bodem na hun eerste winter in Spanje en Zuid-Frankrijk. Het betrof vogels uit Drenthe (1), Overijssel (1) en Gelderland (2). De aankomst was vroeg in vergelijking met de normale aankomst van jonge vogels. Ook adulte broedvogels uit België en Luxemburg kwamen dit jaar substantieel vroeger aan dan normaal.
De overige vier Nederlandse jongen, één uit Drenthe, één uit Overijssel en de twee Limburgse vogels, vertoeven nog steeds in het zuiden. De Drentse vogel lijkt reeds aanstalten te hebben gemaakt om ook richting Nederland te trekken, gezien zijn navigatie richting het noordoosten door Frankrijk.
De vogels die nu in Nederland verblijven, bezochten allemaal één of meerdere malen kortstondig de directe omgeving van hun geboorteplaats. Alle vogels maakten tot dusver zonder uitzondering een klein aantal langere verkenningstochten, o.a. door de provincies Friesland, Groningen en Noord-Brabant, over de Veluwe en de Betuwe en door delen van Duitsland.
Op zoek naar potentiële broedgebieden?
Opmerkelijk is dat de vogels zich de laatste weken enigszins lijken te concentreren, vooral in regio’s waar de laatste jaren broedgevallen werden vastgesteld. De Drentse vogel verbleef in Zuidoost-Drenthe en bezocht o.a. delen van Salland, Twente en de Achterhoek. De vogel uit Overijssel bracht tijd door in Zuidoost-Drenthe en concentreerde een groot deel van zijn activiteiten in Noord-Drenthe, een mogelijk nieuw broedgebied. Beide Gelderse vogels verbleven met name in delen van Salland, Twente, de Achterhoek en de Liemers. Desalniettemin vertonen de vogels nog steeds zwerfgedrag. Het is niet ondenkbaar dat ze de komende periode zich nog meer gaan concentreren in bepaalde regio’s, mogelijk hun toekomstige broedgebieden. De vogels die thans nog in Spanje verblijven lijken daar te blijven hangen, maar kunnen in principe in de komende periode alsnog besluiten naar het noorden te vliegen.
Titelfoto en tekst: Stef van Rijn
Het onderzoek is een initiatief van onderzoekers Stef van Rijn en Willem van Manen en wordt uitgevoerd in samenwerking met Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels. Het project is mogelijk gemaakt door de Provincies Limburg en Drenthe. Een deel van de zenders is gesponsord door Werkgroep Roofvogels Nederland (4), Vogelwerkgroep Noordwest-Achterhoek (2) en Jeroen de Bruijn (1).